Er zijn ruimtes die een bepaalde sfeer
oproepen die je zou kunnen omschrijven als sacraal, als spiritueel of als
klassiek. In de Auvergne ken ik een klein middeleeuws kapelletje gebouwd door
de tempeliers en gewijd aan Maria Magdalena dat zo’n sfeer heeft. Het is een
plek die je met eerbied betreedt, een plek die uitnodigt om stil te zijn en in
gebed of meditatie te verzinken. Zo’n ruimte is ook de kathedraal van Vezelay,
het is groots en indrukwekkend, zijn lange geschiedenis is in alles om je heen
zichtbaar. Hier wil je lopen met zachte tred, zo min mogelijk praten en alleen
maar kijken. Soms vind je zo’n bijzondere sfeer ook terug in een museum, het
binnengaan bij het Rijksmuseum in Amsterdam vond ik vroeger al bijna net zo magisch
als het binnengaan van de kerk in de kerstnacht. Het langs de schilderijen en
andere kunstschatten dwalen versterkte de betovering.
Er zijn gebouwen die een geheel andere sfeer
oproepen, denk bijvoorbeeld aan een treinstation. Er is overal beweging, het is
er rumoerig en druk, treinen komen en gaan, reizigers drommen samen om
vervolgens een verlaten perron achter te laten, er is veel gaande op zo’n
station – soms spannend, en net zo vaak benauwend. De theaterschool in
Amsterdam waar ik af en toe kwam riep weer een andere sfeer op – een groot
gebouw waarin het makkelijk verdwalen was. En er heerste een sfeer van
geconcentreerd werken, van intensief oefenen, van frustratie als dansers
worstelden met de oefenstof of een choreografie maar niet tot zijn recht kwam,
en tegelijkertijd een sfeer van bruisende soms hectische opwinding die bij
nieuwe ontdekkingen en creativiteit hoort.
Zulke plekken die een bijzondere sfeer
oproepen vind je ook terug in de natuur. En daar komt de oorspronkelijke
betekenis van het woord dojo vandaan. Het is de plaats in de natuur waar de do
(michi) zich het helderst openbaard. Zo’n plek werd soms gemarkeerd door een
steen, door een beeld of door het bouwen van een Jinja (schrijn).
Het kon ook de plek worden voor het houden van
een ceremonie, voor meditatie of voor de beoefening van een van de kunsten. Hier
in het land van de Averni werd zo’n natuurlijke sacrale plek een nemeton
genoemd.
In Japan verschenen er in de nabijheid van
zo’n plek gebouwen die speciaal bedoeld waren voor de beoefening van Budo. Deze
dojo werden zoveel mogelijk gebouwd met natuurlijke materialen en werden bewust
zo eenvoudig mogelijk ingericht. Deze natuurlijke eenvoud die in het Japans
wabi-sabi genoemd wordt, creeert al een bijzondere ambiance. Daarnaast zijn er een
aantal dingen die in de dojo niet mogen ontbreken en evenzeer aan de sfeer
bijdragen.
Tatami Het eerste dat bij het betreden
van de Aikido dojo op valt is dat er matten op de vloer liggen. Tegenwoordig
worden overal schuimrubber matten gebruikt (bij voorkeur met daar onder een
verende vloer). Voorheen werden in Japan gevlochten rijststromatten (tatami) op
een houten vloer gebruikt. De Kumano Juku Dojo in Japan heeft nog altijd deze
matten liggen. De matten zijn bedoeld om bij worpen de val enigszins te
verzachten. Vroeger beschikten de dojo echter niet altijd over tatami, er werd
getraind (en geworpen!) op de houten vloer.
De vier
muren van de dojo hebben een eigen betekenis; de
belangrijkste muur staat gericht naar het westen of als dit niet mogelijk naar
het noorden. Deze muur wordt de kamiza genoemd, de hoge zijde (hier wordt niet
het kanji voor kami, goden gebruikt maar de kanji voor boven of hoog). De muur
ertegenover wordt de shimoza genoemd, vaak bevind zich de ingang van de dojo in
deze muur. De muur aan de rechterzijde van de shimoza wordt de kamiseki
genoemd, de hoge kant en de muur aan de linkerkant van de shimoza wordt
shimoseki, lage kant, genoemd.
In de muur van de kamiza is een kromme balk
verwerkt die duidelijk zichtbaar is. De kromme balk verwijst naar een bekende
uitspraak van Boeddha.
Kamidana
Midden in de kamiza bevind zich de kamidana.
De kamidana is een kleine uitvoering van een
Shinto schrijn gebruikt voor in huis, voor de plek waar men werkt en voor de
dojo. Uiterlijk oogt het meestal ook hetzelfde als de grote Jinja. In de
kamidana bevind zich een object, een shintai (verheven lichaam) of mitamashiro
(spiritueel object), dat symbool staat voor de aanwezigheid van de kami. Zonder
dit symbool verliest de kamidana zijn betekenis. Het symbool kan bijvoorbeeld bestaan
uit een bronzen spiegel, een bijzondere steen (juweel), een door een kannushi
vervaardigt object zoals de Ofuda of een ander object dat het waard is om er
eerbiedig en aandachtig mee om te gaan.
Boven de kamidana kan een shimenawa (een van
stro gevlochten touw) gehangen worden. Aan weerszijden van de kamidana kunnen
zich kleine lantaarns bevinden en vaasjes met takken van de sakaki-boom Voor de
kamidana kan men schaaltjes met offers zoals water en zout plaatsen. Wanneer
men een diploma of ander document van waarde heeft ontvangen dan is het
gebruikelijk om deze bij wijze van dankzegging neer te leggen bij de kamidana.
De buiging die we bij aanvang en afsluiting
van de les maken is gericht naar de ware geest van Aikido die gesymboliseerd
wordt door de kamidana. Het is een buiging van eerbeid en dankbaarheid voor het
leven zelf.
Aan de kamiza stond vroeger een houten paneel
met daarop gecalligrafeerd de naam van de grondlegger van de dojo en indien het
om een al langer bestaande dojo ging daarnaast houten panelen met de namen van
diens opvolgers. Tegenwoordig is de fuda vervangen door een fotoportret of een
gepenseelde afbeelding.
De buiging die we bijvoorbeeld maken bij
aanvang van de les is niet bedoeld voor het portret, het is ook geen vorm van
verheerlijking van de persoon op het portret. Het is een geste van eerbied en
dankbaarheid voor de grondlegger en voor alle leraren die ons voorgegaan zijn
op dit pad. Door het maken van een oprechte buiging erkennen we de traditie en
de geschiedenis van Budo en geven we aan dat we bewust zijn van het gegeven dat
we zelf deel uitmaken van die traditie en die geschiedenis.
Kakejiku of kakemono
De overdracht van de traditie gebeurt van
leraar tot leerling. Bij de overdracht (shoden) ontvangt de leerling een (of
meer) gecalligrafeerde tekst(en). Deze tekst komt in de vorm van een kakejiku
ingelijst in de dojo te hangen. De meest gebruikelijke plek is daarvoor de
kamiza. Beschikt de dojo over meerdere teksten dan kan ook de shimoza gebruikt
worden om kakejiku of kakemono aan op te hangen.
Taiko
Voor de kamiza bevind zich de taiko (grote
trommel). Met het slaan op de taiko wordt, net als met het klappen in de
handen, de aanwezigheid van iedereen aan
de kami kenbaar gemaakt. De taiko werd vroeger ook gebruikt om mensen op te
roepen bij dreigend gevaar. In Aikido wordt de taiko ook gebruikt om het begin
en het einde van een embu (demonstratie) aan te geven.
Tokonoma
Een deel van de kamiza, meestal een nis in de
muur, is voorbehouden voor het plaatsen
van bijvoorbeeld een bloemstuk (ikebana) of een bonsai. Deze tokonoma
weerspiegelt een verbondenheid met de natuur, met esthetiek en daarmee met
ethiek.
De dojo cho kan zijn daisho (set van lang- en kort zwaard) plaatsen bij de
kamiza. Aan de manier waarop de daisho geplaatst is kan men zien wat de
stemming in de dojo is. De afbeelding toont de mooie kant van de daisho, dit duidt er op dat de aanwezigen in de dojo vertrouwd worden. Liggen de zwaarden andersom, dan zijn ze gereed om op elk gewenst moment getrokken te worden en daarmee wordt aangegeven dat er gevaar dreigt, dat niet iedere aanwezige het volle vertrouwen van de dojo cho heeft.
Nafudagake
Een houten bord met daarop de namen van de
leerlingen van de dojo. De namen staan vermeld op kleine houten panelen die op
het bord gehangen of gespijkerd worden. De nafudagake kan geplaatst worden aan
de shimoza of eventueel aan de shimoseki. De nafudagake weerspiegelt de
traditie van de dojo. Aan de kamiza staan de naamborden van de leraren die ons
voor gingen in de geschiedenis van de kunst, de shihan die les geven staan voor
de huidige generatie en de leerlingen en de naambordjes van de leerlingen tonen
de toekomst.
Een andere functie van de nafudagake is het
zichtbaar maken van de namen van de leerlingen van dit moment en die van hen
die in het verleden in de dojo trainden, maar nog altijd verbonden zijn met de
dojo..
Bukigake
In de dojo bevinden zich meestal meerdere
wapenrekken waar de buki (wapens), de bokken en jo van de dojo hangen of waar
de deshi hun eigen wapens kunnen ophangen. Deze bevinden zich meestal aan de
shimo seki of de kami seki.
Het betreden van een dojo roept al een gevoel
van sereniteit en alertheid op. De budoka beseft dat er hier iets te leren valt
dat hij niet gauw elders zal aantreffen. De sfeer in de dojo scherpt zijn
aandacht en maakt dat zijn ademhaling langzamer en dieper gaat. Hij komt tot
het volle besef dat het om deze plek, om deze les, om dit ene moment en om dit
ene treffen gaat – ichi go, ichi e, een ontmoeting, een leven.
Tom Verhoeven
Auvergne, winter 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten