Pagina's

dinsdag 22 november 2011

Sho, Chiku, Bai.


Au milieu de l’hiver, j’apprenais enfin qu’il y avait an moi un ete invicible.

Midden in de winter ontdek ik eindelijk dat er in me een onoverwinnelijke zomer schuil gaat.

Albert Camus  


Letterlijk vertaald betekent “Sho” (matsuda); den of pijnboom, “Chiku” (take); bamboe en “Bai” (baika, ume); pruim. Ze staan ook bekend als de drie vrienden van de winter (saikan sanyu). Het zijn dan ook winterse symbolen.
Den, Bamboe en Pruim komen als beeldspraak veelvuldig voor in de Japanse cultuur. Zo worden bij het begin van het nieuwe jaar de takken van sho, chiku en bai gebruikt als decoratie opdat het nieuwe jaar gezegend wordt met de bij sho, chiku en bai horende eigenschappen. Om die reden zijn producten met die naam of objecten gedecoreerd met de takken van sho, chiku en bai zoals serviesgoed, waaiers, kimono’s en futons in de wintertijd zeer gewild. Er is zelfs een bekend sake-merk dat Shochikubai heet.

Ook O Sensei citeerde de woorden sho, chiku en bai meermaals in zijn lessen, als ook in zijn dobun (geschriften over de weg) en doka (gedichten over de weg). Het zijn bekende symbolen van voorspoed en geluk; de den staat voor lang leven,  uithoudingsvermogen en volhardendheid aangezien de boom altijd groen blijft, zelfs in de strengste winters, met geduld de zwaarste sneeuwval dragend, omdat het zich stevig kan wortelen in de moeilijkste grond, omdat ze zeer oud kunnen worden en daarbij knoestige vormen (ook een symbool van lang leven) krijgen.
De bamboe staat voor gratie en schoonheid, voor flexibiliteit en taaiheid, voor kracht. Bamboe buigt in wind en stormen maar breekt niet en veert altijd weer op. Zijn kaarsrechte steel symboliseert de deugd en in het bijzonder eerlijkheid, rechtschapenheid. De knopen in de steel staan voor integriteit (shisetsu) en standvastigheid, terwijl de lege holtes symbool zijn voor nederigheid.
De Japanse pruimenboom bloeit als eerste, nog voor de zo gevierde Sakura kersenboom, terwijl de winter vaak nog niet echt voorbij is. De pruimenboom symboliseert dan ook hoop voor de toekomst, de eigenschap van vooruitzien na de strengheid van de winter en bovendien uitzonderlijke schoonheid op een moment dat men het nog niet zou verwachten. Dat het een vlietende schoonheid is, want de bloei is slechts van korte duur, maakt haar des te bijzonder. In zijn vreugde om deze vroege voorbode van de lente zag O Sensei in de bloei van de pruimenboom “een tweede opening van de grot van de zonnegodin”.


Aan zijn zwaardmethode kende O Sensei de naam Shochikubai no ken toe. Hierbij staat Matsu no ken symbool voor de driehoek en het principe van irimi, Take no ken symbool voor de cirkel en het principe tenkan en Ume no ken symbool voor het vierkant en het principe van het completeren van de oefening. Het begrip Shochikubai no ken refereert ook naar het leven-gevend zwaard. Met het leven dat gegeven wordt gaat ook de zegen van voorspoed en geluk  samen. 


Wanneer O Sensei zijn leerlingen voorhield dat ze de sho-chiku-bai moesten bestuderen, doelde hij niet alleen op de hierboven genoemde eigenschappen of op zijn zwaardmethode. Sho, chiku en bai zijn aloude symbolen voor de drie wijsgeren die het Chinese en Japanse denken zozeer hebben bepaald: Lao tse, Confucius en Boeddha. O Sensei moedigde zijn leerlingen aan zich te verdiepen in de geschriften van deze belangrijke wijsgerige stromingen en beschouwde het als een voornaam aspect van het zich bekwamen in Budo.


Tom Verhoeven
Dojo cho

Auvergne,  herfst,  2011      

1 opmerking:

  1. Hartelijk dank voor deze blog. Het heeft mij geholpen meer van de symboliek te begrijpen.
    Met vriendelijke groeten, Gert Veenhoven

    BeantwoordenVerwijderen