De hierarchie van de dojo ziet er als volgt
uit:
* Dojo cho
* Shihan
* Kyoshi (shidoin)
* Renshi (fuku
shidoin)
* Uchi Deshi
* Deshi
In het moderne Budo kunnen we drie manieren
van gradueren onderscheiden: Kyu, Dan en Shogo.
Kyu kunnen we vertalen met klas – de budoka houdt zich in dit stadium
voornamelijk bezig met het zich bekwamen in de kihon waza (basistechnieken) van
de dojo waar men is bij aangesloten. Deze kihon waza vormen in feite de
technische en fysieke voorbereiding op de dan-examens. Na minimaal vijf jaar van intensieve
beoefening van de kihon waza (of langer indien men minder frequent traint)
volgt het eerste examen voor een Dan-graduering. De eerste graad die men bij
een geslaagde demonstratie van de vereiste technieken toegekend krijgt is
shodan – hetgeen letterlijk te vertalen is met beginnersniveau. Dit geeft al
aan dat de werkelijke beoefening van de kunst nu pas aanvangt.
Dan is te vertalen met trede of niveau. Het stadium van kyu zouden we
kunnen zien als een grondige voorbereiding op de werkelijke keiko (beoefening)
van Budo. Nadat de budoka zich de kihon waza en de eerste principes van
Budo heeft eigen gemaakt begint de ware
verdieping in de kunst. Stapsgewijs komt men steeds een trede verder op het pad
(Do, Michi) en dit wordt gemarkeerd door toekenning van dan-graden.
Shogo Naast en in feite geheel los staand van de dan-graduering kennen we in
Budo de Shogo; de benoeming tot instructeur of leermeester. Shogo betekent
titel of (militaire) rang.
Doshu (soke)
In sommige Budo tradities kent men nog de
soke; van oorsprong het hoofd van de familie, in bredere zin het hoofd van de
traditie, van de over te dragen kunst. In Aikido wordt de titel Doshu voor het
hoofd van de Aikikai Aikido organisatie gebruikt. Doshu is te vertalen met;
degene die richting geeft in het te volgen pad. Het is een erfelijke titel die
van vader op zoon wordt door gegeven. De eerste Aikido Doshu was de grondlegger
Ueshiba Morihei O Sensei (1883 – 1969). Zijn zoon Kisshomaru Ueshiba (1921 – 1999)
werd nidai Doshu. En de huidige doshu, kleinzoon Moriteru Ueshiba (1951) is de
sandai Doshu.
Dojo
cho
Een Aikido dojo wordt geleid door een dojo-cho
(hoofd van de dojo). Dit is gewoonlijk een shihan, die tevens de hoofddocent
van de dojo is.
Shogo – titel
In de dojo onderscheiden we drie soorten
leraren met elk hun geheel eigen taak, hun titels zijn; Renshi, Kyoshi en
Shihan.
Renshi is te vertalen met trainer. Het is de leerling die zijn technieken
zozeer verfijnd en gepolijst heeft (ren – polijsten) dat hij technisch gezien
in staat wordt geacht om leerlingen met minder ervaring dan hij kihon waza bij
te brengen. Het karakter Ren is ook te vertalen met herhalen. De renshi heeft
als taak de oefenstof te herhalen en door het oefenen van kihon waza de
leerlingen een fysieke training te geven. De renshi geeft dus geen les in
Aikido zoals een shihan dat zou doen, maar neemt de kihon waza met de
leerlingen opnieuw grondig door, herhaalt wat in de lessen van de shihan of
kyoshi al eens aan de orde is gekomen en is een voorbeeld voor iedereen in de
juiste toepassing van Reigi (regels van wellevendheid).
In Aikido is het sinds de jaren zeventig
gebruik geworden om in plaats van Renshi de term Fuku Shidoin (assistent van de
kyoshi) te gebruiken.
Om in aanmerking voor benoeming tot renshi /
fuku shidoin te komen moet men de nodige ervaring met Aikido (vooral als uke
van de leermeester) hebben opgedaan, minstens drie jaar een nidan hebben en
minstens 28 jaar oud zijn. De fuku shidoin wordt benoemd door de dojo cho.
Kyoshi is te vertalen met leraar of leermeester. Het is de meester (shi) die
de leer (kyo) overdraagt. De les van een kyoshi kan bestaan uit een pittige
fysieke training, maar even zo vaak kunnen het lessen zijn met veel uitleg over
de basisvorm (kihon gi), de principes (ri) en de meer filosofische
achtergronden van Aikido.
De kyoshi heeft ruime ervaring met Aikido, is
lange tijd actief geweest als fuku shidoin, heeft minimaal een sandan behaald
en is minstens 35 jaar oud.
In Aikido gebruiken we in plaats van kyoshi
ook wel de term shidoin. Het karakter In duidt op staflid, het woord Shido
betekent gids. De leerling vraagt aan de leermeester naar de weg en de shidoin
gidst hem in de juiste richting. Kijken we naar de karakters voor shido, dan betekent
shi hier vinger en do pad. Shido is het Japanse woord voor gids, hij wijst je
het goede pad aan met zijn vinger. Volgens een boeddhistische verhaal is de
leermeester als iemand die naar de maan wijst, hij helpt de leerling om in de
juiste richting te kijken. Maar het is aan de leerling zelf om de maan in het
oog te krijgen. De grootste vergissing die de leerling kan maken is de vinger
aan te zien voor de maan.
Shihan (dai shihan) is te vertalen met voorbeeld persoon of voorbeeld leermeester.
Het is de leermeester die reeds gedurende lange tijd het pad volgt en als
voorbeeld dient voor de methode, voor de dojo en de kunst zelf. In zijn lessen
ligt de nadruk niet altijd op vorm van de techniek, maar vaker op de principes
van Aikido, op de geest van Aikido. De shihan geeft niet alleen les aan
leerlingen maar leidt ook leraren op.
In feite vormt een shihan de levende traditie
van de kunst, hij is degene die de kunst overdraagt aan de volgende generatie.
Ofschoon er oorspronkelijk geen relatie is tussen
dangraduering en de benoeming tot shihan gaan we er tegenwoordig vanuit dat een
shihan minimaal een rokudan heeft en hij minstens 45 jaar oud is.
Men kan de benoeming tot shihan niet nastreven
of opnemen in de eigen carriereplanning. Het is een titel die verleend wordt op
basis van merites en verworven inzicht in Aikido en houdt een verantwoordelijkheid
in, die voortkomt uit toewijding aan de do (michi) en de nauwe verwantschap met
de dojo waartoe men behoort en met de leermeesters van die dojo.
In Aikido zijn veel aikidoka verbonden met de
Aikikai Hombu dojo en verkrijgen hun dan-graad ook middels deze organisatie. Na
het toekennen van de zesde of zevende dan volgt, indien men leraar is, vaak ook
de benoeming van Aikikai Hombu Dojo Shihan. Mogelijk is daardoor het
misverstand ontstaan dat uitsluitend de Aikikai Hombu dojo aikidoka tot shihan
mag benoemen. Dit kan echter zowel door een onafhankelijke Budo-organisatie als
bijvoorbeeld de Dai Nippon Butokukai of de Kokusai Budoin gebeuren als door de
dojo cho van de Aikido dojo of Aikido organisatie (Aikido stijl) waaraan men
verbonden is.
Uchi
deshi
Lange tijd was het gebruikelijk dat een
leerling bij de leraar woonde, in de woning van de leraar zelf of in de dojo of
in een daarvoor bedoelde kamer nabij de dojo. Zo’n inwonende leerling werd een
uchi deshi genoemd. Uchi betekent hier binnen. Het is geen titel, maar meer een
omschrijving van de feitelijke situatie. De uchi deshi was vierentwintig uur
per dag, zeven dagen in de week in opleiding. Naast de dagelijkse training in
de ochtend en in de avonduren, waren er geregeld extra trainingen of bijzondere
trainingen die konden bestaan uit het lopen van lange afstanden in de heuvels
en bossen, het op en af lopen van een
lange trap naar een Jinja (shinto schrijn) of uit misogi oefeningen in de
oceaan of onder een waterval. Daarnaast had de uchi deshi de zorg voor de dojo
(schoonmaken, onderhoud), de zorg voor sensei, de zorg voor de tuin en hielp
hij eventueel bij het uitvoeren van administratieve taken. Sommige dojo hadden
slechts een enkele uchi deshi. O Sensei had in zijn dojo veelal meerdere uchi
deshi tegelijkertijd. Dit traditionele educatieve systeem is in onbruik
geraakt. Wereldwijd zijn er nog slechts enkele Aikido dojo waar het mogelijk is
te trainen en te leven als uchi deshi.
Deshi
De leerling die niet in de dojo woonde werd
soto deshi genoemd. Het zijn leerlingen die niet in de dojo wonen, maar wel
toegewijd de lessen in de dojo volgen.
Het woord deshi wordt geschreven met de kanji
tei (of de) voor jongere broer en het karakter shi voor kind. Dit duidt er al op
dat het hier gaat om iemand die op relatief jonge leeftijd toetreed tot de
dojo. Deshi betekent zoveel als leerling of pupil. Worden de kanji uitgesproken
als Teishi dan krijgt het meer de betekenis van jong persoon / student – helper
van de leraar. Dit geeft al meer aan hoe de relatie deshi – sensei in elkaar
zit; de deshi is in de leer bij sensei, maar wordt tegelijkertijd geacht hem
terzijde te staan en te helpen, hetzij in de dojo door de dojo schoon te houden
of onderhoudswerk te doen, of door te werken in de dojo-tuin, of door het
verrichten van administratieve taken of door te assisteren bij het lesgeven of
door het waarnemen van een les bij afwezigheid van de sensei.
In een dojo kun je je niet aanmelden als lid,
je kunt je niet inschrijven als deelnemer aan de lessen. Je kunt wel als je
voldoet aan de vereisten geaccepteerd worden als deshi.
Tom Verhoeven
Auvergne,
winter 2011
Geen opmerkingen:
Een reactie posten