Pagina's

donderdag 26 januari 2012

Year of the Dragon - Het Jaar van de Draak

Ontwerp: Aimeedis.com



Design: Aimeedis.com
2012 is het Jaar van de Draak. Een jaar van verandering, van beweging, van vernieuwen, van inspireren en inspiratie krijgen.  Een energiek jaar. Een spannend jaar.
En het is al begonnen !

Tom Verhoeven

Auvergne, winter 2012






maandag 23 januari 2012

Kumano Juku Dojo


O Sensei kwam vaak naar Kumano om daar de Kodo, de oude pelgrimsroute te bewandelen naar Kumano Hongu Taisha om daar te bidden. Kumano Hongu Taisha is de schrijn waar zijn ouders kwamen om te bidden voor een zoon. En toen deze geboren werd beschouwde men hun zoon als een kind van de Kumano kami sama. Kumano Hongu Taisha wordt daarom gezien als de spirituele geboortegrond van Aikido.
Behalve de Hongu Taisha bezocht O Sensei tijdens zijn pelgrimages in Kumano de Kumano Nachi Taisha (Nachi waterval) en de Kumano Hayatama Taisha in Shingu.
Tijdens een van die pelgrimages kwam hij tot het inzicht dat er een Aikido dojo in Kumano opgericht moest worden, in Shingu nabij de Kumano Hayatama Taisha.
In 1950 werd begonnen met het ontwerp en de bouw van de Aikido Kumano Juku Dojo in Shingu. Aikido grondlegger Ueshiba Morihei gaf zelf leiding aan de bouw en bezocht het bouwterrein geregeld.
In de jaren die volgden kwam O Sensei vaak naar de Kumano Juku Dojo om er les te geven in Aikido.
Zijn voornaamste leerling uit die tijd was Michio Hikitsuchi (1923 – 2004) – een ervaren budoka die zich had bekwaamd in Kendo, Kenjutsu, Jujutsu, Bojutsu, Karate, Jukenjutsu en Iaido. Reeds op jonge leeftijd (voor de oorlog) had hij O sensei leren kennen en hij werd een van de meest toegewijde leerlingen van de grondlegger.
Hikitsuchi Michio sensei en O Sensei

Hikitsuchi sensei werd benoemd tot dojo cho van de Kumano Juku Dojo. In 1969 ontving hij uit handen van O Sensei een 10e dan – de hoogste graad ooit verleend in Aikido. Onder zijn leiding kreeg de Kumano Juku Dojo grote vermaardheid als traditionele Aikido dojo en als spiritueel centrum van Aikido. Leerlingen van Hikitsuchi sensei openden op verschillende plaatsen in Japan branch-dojo (Kiho Shibu) van de Kumano Juku Dojo. 
Hikitsuchi sensei in de Kumano Juku Dojo

Hikitsuchi sensei gaf in de loop der jaren meerdere Aikido stages in Europa en in de V.S. In 1987 kwam er een Aikido instructie-video uit waarin Hikitsuchi sensei niet alleen inging op de technische aspecten van Aikido, maar ook de spirituele kant van Aikido belichtte. In 1991 kreeg hij een onderscheiding van de Nippon Budokan voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van Aikido en zijn meer dan vijftig jaar onderricht daar in. Veel aikidoka uit verschillende landen bezochten de Kumano Juku Dojo en sommigen verbleven er jarenlang als uchideshi. Sommige van de meest toegewijde van hen kregen toestemming om in hun eigen land een branch-dojo van de Kumano Juku Dojo te openen.
Er zijn tegenwoordig branch-dojo van de Kumano Juku Dojo in Zwitserland, Spanje, Duitsland, Frankrijk, Finland, de V.S. en in Zuid – Amerika.
 Na het overlijden van Hikitsuchi sensei in 2004 werd Motomichi Anno sensei als diens opvolger benoemd tot dojo cho van de Kumano juku dojo.

Motomichi Anno sensei (1931) beoefende naast Aikido ook Judo, Iaido en klassieke Japanse dans. Bekwaamt zich al vele decennia in Shodo, de Japanse kalligrafie-kunst. Woont heel landelijk op een boerderij en is een groot kenner van de natuur. Trainde vijftien jaar onder leiding van O Sensei en volgde daarnaast de lessen van Hikitsuchi sensei. Net als Hikitsuchi sensei benadrukt hij in zijn lessen de integratie van fysieke en spirituele training.

In 1969 richtte hij de Matsubara Dojo in Kumano stad op. Hij gaf daar les in Aikido tot zijn aantreden als dojo cho van de Kumano Juku Dojo. In 1978 ontving hij een achtste dan van Aikikai Hombu Dojo.
Anno Motomichi sensei

Motomichi Anno sensei heeft meerdere stages gegeven in Europa en in de V.S.

In 2008 verscheen de DVD Aikido No Kokoro met daarop beelden van een Aikido stage die Motomichi Anno sensei in 2007 in California gaf en met o.m. historische beelden van leerlingen van de Kumano Juku Dojo.

In 2008 was onder leiding van Anno sensei de Kumano Juku Dojo verantwoordelijk voor de organisatie van het internationale IAF congres. Het congres werd gehouden in Kumano – de Aikido stages werden gegeven in Tanabe, de geboorteplaats van O Sensei, terwijl de demonstraties (Aikido embu) gegeven werden op het Oyunohara veld in Hongu – de spirituele geboorteplaats van Aikido.

In januari 2009 werd Motomichi Anno sensei vereerd met de hoogste onderscheiding van de Nippon Budokan voor zijn verdiensten in het verspreiden van Aikido en zijn toewijding aan Budo in het algemeen.

In 2008 accepteerde Anno shihan gracieus mijn uitnodiging om naar Nederland te komen. De Aikido stage onder zijn inspirerende leiding werd gegeven april 2009. Anno sensei werd geassisteerd door Sugawa shihan (nana dan) en Nishi shihan (roku dan).
Tijdens de Aikido stage werd er ceremonieel een Ofuda van de Hongu Taisha geplaatst bij de kamidana, werden er aan alle aanwezige aikidoka door Anno sensei met de hand op rijstpapier gecalligrafeerde kanji uitgereikt en ontving ik uit handen van Anno sensei de bevestiging van erkenning als sensei (Aikido shihan).     

In de jaren daarvoor had Kiichi Hine shihan reeds meerdere malen een uitnodiging van mij om in Nederland les te komen geven tijdens een seminar geaccepteerd. Heel ongebruikelijk, want de shihan van de Kumano Juku Dojo gaan eigenlijk alleen naar dojo die bij de Kumano Juku Dojo zijn aangesloten en waar les gegeven wordt door een instructeur die opgeleid is aan de Kumano Juku Dojo. De eerste stage met Hine sensei was al uitzonderlijk omdat deze geheel onverwachts en niet gepland werd gegeven – Wilbert Sluiter van de Heiwakan dojo in Den Haag had bericht gekregen dat Hine sensei naar Nederland zou komen en bereid was om een les te geven. Wilbert Sluiter stelde mij voor om de stage samen te organiseren en ondanks de tijdsdruk lukte dit goed. De Aikido stage bracht veel aikidoka van verschillende dojo op de tatami en het werd een succes. Maar het waarom van de komst van Hine sensei is altijd een mysterie gebleven – ook in Japan, waar men evenmin begreep waarom Hine sensei dit had gedaan en waarom hij mijn daarop volgende uitnodigingen telkens accepteerde. Uiteindelijk beschouwde men daar de komst van Hine sensei en de daaruit ontstane band met Kumano Juku Dojo als een daad van kami sama.  

Kumano staat in Japan bekend als het land van de geesten omdat men veronderstelde dat de geest van de overledenen daarheen trokken. Het is de streek waar de keizers van Japan naar toe gingen op hun spirituele zoektocht. Pelgrims uit geheel Japan volgden hun voorbeeld. Kumano is de streek waar de aanwezigheid van de kami het sterkst voelbaar is. De ki is er zo turbulent en intens dat gezegd wordt dat oprechte mensen zich er onmiddellijk thuis voelen, terwijl de onoprechte bezoeker niet weet hoe snel hij zich uit de voeten moet maken.

Yatagarasu
De grote kraai (raaf) met drie poten is het aloude symbool van Kumano. Hij is de boodschapper van de kami en de gids voor hen die het pad gaan. Hij schiet uit het niets te hulp indien je dreigt te verdwalen en zal je steunen met kleine aanwijzingen die alleen voor jouw oren bestemd zijn.

Kodo (Kumano Sankeimichi) is de oude pelgrimsroute naar de Kumano Taisha,  de grote schrijnen van Kumano. Sommige van de paden van deze route zijn al eeuwen en eeuwen onveranderd. Tegenwoordig is het een door UNESCO erkende world heritage site net als de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella in Europa.

Tom Verhoeven
Auvergne, winter 2012 

woensdag 18 januari 2012

Hyori

Hyori is te vertalen met binnen en buitenkant, kop en staart, aanval en verdediging. Twee tegendelen die samen een eenheid vormen. Denk aan het yin-yang symbool of de Ouroboros, de in zijn eigen staart bijtende slang. De tekst over Hyori is van de grondlegger van de Shinkage ryu, Yagy Munenori - een leerling van Takuan Soho.
Ouroboros
Hyori is de basis van Budo. Met Hyori bedoel ik de strategie van het verkrijgen van de waarheid door middel van deceptie. Als je aanvoelt dat je tegenstander je probeert te misleiden en je valt toch aan, dan trap je in de door hem opgezette val en verlies je. Als jij daarentegen degene bent die hem probeert te misleiden, en je valt aan en hij trapt in de val leidt hem dan om te kunnen overwinnen. Als je merkt dat hij niet in de val trapt,  doe dan een andere aanval. Het komt er op neer dat het niet in de val trappen door de tegenstander hetzelfde is als wel in de val trappen.
In het Buddhisme wordt dit “upayakausalya” -  middelen genoemd. Zelfs als je innerlijk de waarheid verborgen houdt en uiterlijk je strategie uitvoert, indien het je lukt om de tegenstander over te halen naar de oprechte weg worden alle decepties waarheden. In Shinto wordt dit het mysterie (oku) genoemd en omdat het verborgen is leidt het er toe dat mensen geloof en vertrouwen hebben.  Wanneer men gelooft heeft dit voordelen. In de krijgers traditie wordt dit heiho, strategie / tactiek genoemd. Ofschoon strategieen decepties zijn, indien je door deceptie de ander kan overwinnen zonder hem letsel toe te brengen, wordt de deceptie uiteindelijk toch de waarheid. Dit is wat er bedoeld wordt met “verstoren om vrede te bereiken”.

Yagyu Munenori ; Hyoho Kadensho (vertaling uit het Engels; Tom Verhoeven)
Yagyu Munenori
Hyoho Kadensho

Over Hyori:      

Het begrijpen en toepassen van Hyori getuigt van een subtiele vaardigheid in Budo. In Aikido uit zich dit in een gevoelige connectie tussen Aite en Shite, technieken worden niet geblokkeerd of geforceerd, maar waar mogelijk subtiel overgenomen. Het uit zich ook in de bijzondere relatie tussen sensei en deshi en in het gedrag van de aikidoka onderling. Het is niet alleen belangrijk dat de aikidoka de vorm van reigi kent en toepast, maar hij moet zich ook realiseren dat het een aspect van Hyori is. Achteloos gedrag in de dojo of een verstoring van de verhouding tussen sensei en diens deshi duidt op een niet begrijpen van het idee van Hyori.

Hyori is een andere manier van het beschrijven van het principe Aiki. O Sensei sprak er over als het oude Aiki, maar Yagyu’s beschrijving van Hyori vormt al een bron van inspiratie voor het nieuwe Aiki. Ook bij Yagyu is het streven naar het behoud van het leven van de ander essentieel. En Hyori is daarbij het middel. Waar Yagyu Munenori het nog heeft over Hyori als een vorm van deceptie, een list, een middel om een doel te bereiken, daar is het in het denken van O Sensei ontwikkeld tot een alomvattende principe dat hij Aiki, liefde noemde.  

Tom Verhoeven   

Auvergne winter 2012

donderdag 12 januari 2012

Vrijheid zonder verlangens


Luisterend naar de woorden van of kijkend naar de daden van de meesters van verschillende kunsten, realiseert men zich dat hetgeen deze mensen met elkaar gemeen hebben het vermogen is om zich perfect samen te laten vallen met het universum en een wereld van universele harmonie te doen ontstaan.
Aiki is de vezel die alles, niet alleen de mens, aan elkaar verbind met liefde. De oorsprong van de Bu van Japan is liefde. Alles in deze wereld is vorm gegeven in overeenstemming met liefde. Wetenschap en cultuur evenzeer komen voort uit de grote geest van liefde. Geplaatst tussen hemel en aarde gebruikt de mens deze vezel om hem voort te helpen op het pad van creatie.
Er zijn veel wegen naar de top van de berg Fuji (Fuji yama) en slechts een top. Deze top is anders gezegd de weg van liefde.  Ieders individuele training is verschillend terwijl de uiteindelijke bestemming hetzelfde is.
De Budo van Japan is beslist geen pad van wedijver, strijd of confrontatie. Bu is het pad van vreedzaam omgaan met alles en met iedereen langs het het pad als ware het allen broeders.
Laat me over een droom vertellen die ik laatst had.
In mijn droom rende ik langs het pad van Shura (Ashura, de Boeddhistische god van het kwaad), me haastend om onoverwinnelijk te worden. Ik wilde de sterkste man van Japan, van de wereld worden. Kijkend naar mezelf zoals ik toen was, zie ik een harde uitdrukking op mijn gezicht en een lichaam totaal zonder licht. Ik vervolgde op dit pad en kwam bij de oevers van een grote rivier. Het water stroomde hard en ik begon me af te vragen hoe ik de oversteek zou kunnen maken. Toen zag ik een stuk drijfhout in het water. Ik wenkte er naar en het kwam inderdaad naar me toe. Ik greep het beet en wilde de rivier overzwemmen. Precies op dat moment volgden vijf of zes van mijn leerlingen me in het water, samen met enkelen die in het verleden strijd met me hadden geleverd. Onder al dit gewicht begon het stuk drijfhout te zinken. Op dat moment lieten twee leerlingen los. Zij werden meegesleurd door het water, zichzelf opofferend, waardoor de overigen van ons kans kregen om de andere oever te bereiken.
Eenmaal op de andere oever troffen we een groot open veld, begroeid  met volle groene rijsthalmen. De anderen voelden zich zo aangetrokken door deze rijsthalmen dat ze zich in het veld begaven en al gauw uit het zicht waren verdwenen.
Uiteindelijk is men alleen op het grote pad dat Noord met zuid verbindt. Als enige huilde ik tranen van geluk terwijl ik de grote weg van licht beklom.

Om verder te komen op de weg is het noodzakelijk dat men vordert zonder dat men begeerten heeft. Alleen ontdaan van alle verlangens zal men ultieme vrijheid bereiken. De wereld wordt het domein van mensen vrij van verlangens.

Ueshiba Morihei O Sensei (vertaling uit het engels; Tom Verhoeven).

maandag 9 januari 2012

Dobun

De geest van volmaaktheid.
Wie Aikido beoefent streeft niet naar perfectie. Perfectionisme smoort elke kunst in de kiem. De aikidoka oefent in de geest van volmaaktheid.
Hoe goed zijn techniek ook is, het is telkens net niet perfect. En soms is het echt fout.
Wie met inkt schrijft maakt soms een vlekje. Het vlekje toont geen fout, het vlekje toont de geest van volmaaktheid.
Auteur met Kim Fok; dai nikyo

Tom Verhoeven

Auvergne, winter 2012

Worstelkonst door Nicolaes Petter


In de zeventiende eeuw was Amsterdam een bloeiende stad en volop in ontwikkeling. Het was het wereldhandelscentrum en het centrum van wetenschap en cultuur. Nergens legden zoveel schepen aan als in de haven van Amsterdam. Van overal kwamen wetenschappers, handelaars, ambachtslieden en kunstenaars om zich in Amsterdam te vestigen. Om de handel te stimuleren voerde Amsterdam een neutrale politiek en probeerde buiten alle internationale conflicten te blijven. Voor zijn tijd was Amsterdam redelijk tolerant ten aanzien van religie. En ten aanzien van nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen. Amsterdam werd daardoor ook een centrum voor de boekdrukkunst, werken van naam en faam werden er uitgegeven. Boeken die niet alleen bestemd waren voor de Nederlandse markt, maar ook voor landen als Engeland, Frankrijk, Zweden, de Duitse vorstendommen, Rusland, Spanje. Teksten die elders niet gedrukt mochten worden, werden dat in Amsterdam wel. Boeken over geschiedenis, filosofie, politiek, wetenschap, poezie, er verschijnen boeken over elk denkbaar onderwerp. Belangrijk omdat de staatse Nederlanden geregeld geconfronteerd wordt met de dreiging en voering van oorlogshandelingen zijn boeken over krijgskunst in de breedste zin van het woord; van strategie tot de aanleg van versterkingen, van het leren schermen met het zwaard tot de omgang met vuurwapens. In die periode verschijnt er ook een boek dat bekendheid zal krijgen als het meest toonaangevende in zijn soort. Het boek is getiteld Worstelkonst en de auteur is Nicalaes Petter.
In 1971 verscheen er een facsimile van het boek. In de afgelopen decennia heeft het boek zich terecht mogen verheugen op een groeiende belangstelling bij hedendaagse beoefenaars van krijgskunst.

De uitgave van het boek Worstelkonst.
In januari 1674 wordt aan Johannes Jansonius van Waesberge, boekverkoper (uitgever) op ’t Water te Amsterdam privilege verleent door de staten van Holland en West-Friesland om gedurende vijftien jaar als enige een boek te mogen drukken dat de titel draagt “Klare onderrichtinge der voortreffelijke worstelkonst”. De ondertitel luidt; “Verhandelende hoe men in alle voorvallen van twist in handtgemeenschap zich kan hoeden: en alle aengrepen, borst-stooten, vuystslagen,&c versetten. Seer nut en voordeeligh tegens alle slaensiecke twisters, ofte die met een mes yemandt dreygen of trachten te beledigen”. Volgens het voorblad gaat het hier om technieken die zijn uitgevonden door “den wijtberoemden en vermaerden worstelaer Nicolaes Petter”.  Het boek met 71 platen van de bekende kunstenaar Romeyn de Hooghe wordt tegelijkertijd in het Nederlands en in het Duits uitgegeven.

Nicolaes Petter
Claes Claessen Petter werd in 1624 geboren. Hij blijkt afkomstig te zijn uit Monnenheim – in het keurvorstendom Hessen. In Amsterdam is hij aanvankelijk werkzaam als knecht in het Doolhof. Het Doolhof was gevestigd aan de Prinsengracht, hoek Looiersgracht en had een labyrint, een beeldentuin en een uitspanning. Het werd vooral bezocht door de rijkere burgers van Amsterdam en mogelijk heeft Claes Petter hier al kennis gemaakt met Romeyn de Hooghe. 
Binnenruimte Doolhof Amsterdam






De reus Goliath en de jongen David uit het Doolhof zijn nu te bewonderen in het restaurant van het Amsterdams Historisch museum in de Kalverstraat.
Oude kaart van Amsterdam met het doolhof aan de Prinsengracht, hoek Looiersgracht

In 1649 trouwt hij met Grietie Erasmus, hij is dan vijfentwintig jaar oud en woont op de Nieuwezijds Achterburgwal (vierde huis vanaf de Rosemarijnsteeg). In 1664 komt zijn vrouw te overlijden, ze wordt op 9 september 1664 begraven in de Westerkerk. Een kleine vier maanden later hertrouwt hij met Adriana Alberts. Claes Petter is inmiddels poorter van Amsterdam geworden en hij vestigt zich nu met zijn nieuwe vrouw als wijnkoper in een pand aan de Prinsengracht genaamd Gustavusburgh. De Gustavusburgh stond schuin tegenover het oude Doolhof en vrijwel naast de schermschool. De roemruchte Amsterdamse schermschool is dan gevestigd op de turfmarkt, op de hoek van de Prinsengracht en het Molenpad. De Gustavusburgh bestaat al lang niet meer, maar een zuster-pand, gebouwd in dezelfde periode en onder dezelfde architectuur is nog steeds te zien aan de Kromboomsloot, het draagt de naam Schottenburgh. De bovenverdiepingen zijn verbouwd tot appartementen en op de begane grond is een cafe gevestigd. 
Schottenburgh aan de Kromboomsloot

Nicolaes Petter woont in de Gustavusburgh boven, had daar ook zijn opslag van goederen en op de begane grond verhandelde hij zijn wijn, schonk er wijn en andere dranken, en had er zijn oefenplek waar hij aan vele leerlingen les gaf in zijn worstelkonst (mogelijk heeft hij zelfs les gegeven aan de schermschool). Het is in deze tijd dat hij de publicatie van zijn boek voorbereid, afbeeldingen en kopergravures laat maken door de bekende en controversiele kunstenaar Romeyn de Hooghe (welke mogelijk zelfs een leerling van hem is), brengt ze in de juiste volgorde en schrijft de korte teksten die de technieken beschrijven.
In januari 1672 overlijdt een kind van Claes Petter en Adriana Alberts. Voor de nog jonge Nederlandse republiek wordt 1672 een rampjaar als Engeland, Frankrijk en de bisdommen Munster en Keulen de rupubliek de oorlog verklaren en het Franse leger in zeer korte tijd het overgrote deel van Nederland weet te veroveren.
De republiek lijkt reddeloos verloren. Alleen de Friezen houden nog stand. En de vloot weet de Frans-Engelse vloot op een afstand te houden. In de steden breekt paniek uit, het staatse leger doorbreekt de dijken en laat de polders onder water lopen. Dat houdt het  Franse leger op een afstand, tot het in december begint te vriezen en de Fransen over het ijs optrekken. Nicolaes Petter maakt de afloop van deze gebeurtenissen niet meer mee. Hij overlijdt in november van het rampjaar 1672. Hij wordt op 24 november 1672 begraven op het Leidse kerkhof. Het is ruim een jaar later in 1674 dat zijn boek verschijnt.
Op het voormalige Leidse kerkhof werd een schoolgebouw geplaatst (Raamplein)
Robbert Cors
Over Robbert Cors als worstelaar is weinig bekend. Hij is een leerling van Nicolaes Petter en uit het boek Worstelkonst blijkt dat hij alle technieken zelf had beoefend en beheerste en dat hij er les in gaf in de Gustavusburgh.
We weten niet hoe succesvol Robbert Cors was als leraar in de worstelkonst en of hij ooit zo vermaard is geworden als zijn leraar Claes Petter. Wat we wel weten is dat hij bij het verschijnen van het boek worstelkonst nog erg jong is, net in de twintig. En dat hij een relatie had met de ruim tien jaar oudere weduwe van Claes Petter. Ze kregen in 1676 een zoon die op 12 juli 1676 in de Lutherse kerk Albert gedoopt werd. Als vader werd Pieter Janse opgegeven. Op 14 juli 1680 volgde een zoon Jacob die al veel openlijker als vader Robbert Pietersz toebedeeld krijgt. Als Adriana in het najaar van 1683 opnieuw zwanger raakt besluiten ze te trouwen. Het inmiddels naar de Rozengracht verhuisde paar gaat 17 december 1683 in ondertrouw en op 1 januari 1684 is het huwelijk. Op 16 juli 1684 werd hun dochter Maria gedoopt in de Lutherse kerk, en heeft heel officieel Robbert Cors als vader. Of Robbert Cors, die zich later Robbert Corsius zal gaan noemen, zich dan nog met lesgeven in worstelkonst bezig houdt is niet duidelijk. Hij heeft in ieder geval niet de wijnhandel in de Gustavusburgh overgenomen en daarmee dus ook niet de oefenruimte van Nicolaes Petter. Ten tijde van zijn huwelijk (hij is dan 33 jaar) geeft hij als beroep op; musicijn.

Worstelkonst en Aikido  
Het boek Worstelkonst van Nicolaes Petter laat tal van afbeeldingen zien die doen frappante overeenkomsten vertonen met techniek zoals we die in Aikido beoefenen. Sommige technieken hebben zoveel weg van technieken als shiho nage, irimi nage, dai ikkyo dat men bijna als vanzelf denkt aan een gemeenschappelijke oervorm. In het verleden kwam ik nog wel eens teksten tegen waarin de auteur beweerde dat Nicolaes Petter op de een of andere manier contact gehad moet hebben met Japan en technieken geleerd had van een jujutsu stijl. Zo’n historische connectie is echter niet aan te tonen en ligt ook eigenlijk niet voor de hand. Het is veel aannemelijker dat Nicolaes Petter, zoals hij ook zelf stelt in zijn boek, de techniek al oefenende zelf heeft ontdekt. De technieken van Aikido zijn gebaseerd op natuurlijke bewegingen en principes. Dat geldt voor de meeste krijgskunsten en zondermeer ook voor de technieken van Nicolaes Petter. Wie op zoek gaat naar functionele, effectieve zelfverdedigingstechnieken zal uiteindelijk ongeacht de cultuur of het tijdperk waarin men leeft tot ongeveer dezelfde conclusies komen omdat de technieken altijd gebaseerd zijn op het menselijk lichaam; “there are only so many ways to skin a cat”.
Techniek vergelijkbaar met dai ikkyo ura
Techniek vergelijkbaar met Irimi nage
Techniek vergelijkbaar met Shiho nage

Nederlandse krijgskunst en Japan
 De Nederlanden beschikken sinds de reorganisaties door Maurits van Oranje over het meest vooruitstrevende leger van Europa, het heeft een ongekend oorlogsvloot onder leiding van vlootvoogden van wereldfaam als Maarten Harpenszn Tromp en michiel Adriaanszn de Ruyter, het kent vele geleerden die fortificaties ontwerpen die over de gehele wereld worden gebouwd (onder andere in Japan) en iedereen kende de schermscholen waar beroemde schermmeesters lesgaven in de schermkunst met alle denkbare wapens. In nagenoeg alle aspecten van de krijgskunst zette de jonge rebubliek der Nederlanden de toon.
In Japan was er grote belangstelling voor allerlei boeken die in Nederland gepubliceerd werd, studenten “Holland studies” bekwaamden er zich in de Nederlandse taal zodat ze de boeken ook konden lezen en eventueel vertalen.
Meerdere boeken over allerlei aspecten van krijgskunst werden verscheept naar Japan. Misschien hoorde het boek van Nicolaes Petter daar ook wel bij. Het is jammer genoeg niet aan te tonen, maar in dat geval had het boek Worstelkonst zelfs enige invloed op Japanse krijgskunst kunnen hebben gehad.

Tom Verhoeven

Auvergne, winter 2012 (eerdere versie gepubliceerd in de Aikido Nyumon, 1995)     
      

zondag 8 januari 2012

Een standbeeld voor O Sensei in Tanabe


In Tanabe, de geboorteplaats van de grondlegger van Aikido, Ueshiba Morihei O Sensei is in de jaren tachting van de twintigste eeuw een standbeeld voor hem geplaatst. Het beeld, gemaakt door het atelier Takenaka in Takaoka,  staat in het Ogigahama park in Tanabe en werd in 1988 onthuld. Elders in de stad was er al eerder een Aikido monument geplaatst. 


Het bij de sokkel geplaatste plakkaat vermeldt de volgende tekst:

Morihei Ueshiba, founder of Aikido 1883 – 1969
I recognition of Morihei Ueshiba’s achievements in the field of Aikido, the citizens of Tanabe city and the international community erect this monument in honor of the founder of Aikido. Aikido is based on principles from various traditional martial arts, which was developed by Morihei Ueshiba toward the end of the Taiso era (1913 – 1925). In particular, Aikido is noted for the manner in which it develops the spiritual aspects of the Martial Arts and helped to elevate them from mere physical techniques to a Way for spiritual progress.
Aikido’s popularity as well as the number of practitioners is increasing throughout the world.
As the founder of Aikido, Morihei was awarded a high rank in the martial arts and honored as a citizen of Tanabe city.
Morihei Ueshiba statue promotion committee 1988 . 8 . 28

Tegelijk met het maken van dit standbeeld is er een kleinere versie ervan gemaakt in een kleine oplage. Een van die kleine sculpturen bevind zich in de Aikido Kumano Juku Dojo.

Elders in de stad Tanabe is ook de plek van het geboortehuis van O Sensei terug te vinden en de plaats waar hij met zijn vrouw en oudste zoons begraven ligt.

Tom Verhoeven

Auvergne, winter 2012

donderdag 5 januari 2012

Musashi - het boek van de Leegte




Musashi Miyamoto - zelfportret
 
Ook bij beoefenaars van de weg van Heiho zijn er die denken dat wat zij in hun ambacht niet kunnen bevatten, Ku is. Dat is niet het ware ku.
Om als krijger het pad van Heiho te bereiken moet je je intens verdiepen in andere krijgskunsten en zelfs niet een beetje afwijken van het pad van de krijger.
Verdiep je met een bedaarde geest dag na dag, uur na uur in de weg. Polijst je hart en geest en scherp je vermogens om te kijken en om te zien. Wanneer je geest niet langer bewolkt is, wanneer de wolken van verwarring zijn opgeklaard, dan is er het ware niets (Ku).
Totdat je het ware pad realiseert, of het nu om de weg van Buddha gaat of meer in algemene zin, zul je menen dat dingen correct zijn en in orde. Echter, als we naar de dingen objectief kijken, vanuit het inzicht in de wetten van de wereld, dan zien we vele opvattingen die afwijken van de ware weg.
Ken deze geest door en door, met oprechtheid als grondslag en de ware geest als weg.
Pas Heiho breed toe, juist en open.
Op deze wijze zul je over dingen nadenken in brede zin en, Ku nemend als de weg zul je de weg zien als Ku.
In Ku is er deugd en geen kwaad. Wijsheid bestaat, principe bestaat, de weg bestaat, de geest is Ku.
De twaalfde dag van de vijfde maand in het tweede jaar van Shoho. (1645)
Miyamoto Musashi

Een van de vele schilderijen die Musashi maakte van Daruma (Bodhidarma)

De legendarische samurai / ronin Miyamoto Musashi (Takezo Shimmen) leefde van ongeveer 1580 tot 1645. Hij kreeg grote bekendheid om zijn vaardigheid met twee zwaarden, maar was even vaardig met tal van andere wapens. Hij is daarnaast minstens zo beroemd geworden om zijn kunstwerken.

Tom Verhoeven
Auvergne, winter 2012

Shu Ha Ri


Kanji voor Shu Ha Ri
 Shu Ha Ri is een klassiek principe dat op uitmuntende wijze het proces schetst van leren, van het zich eigen maken van een kunst of vaardigheid. Het wordt toegeschreven aan de zeventiende eeuwse samurai Sekiun Harigaya Usai. Oorspronkelijk had het betrekking op de vaardigheden van de samurai, maar tegenwoordig wordt het als van toepassing gezien op alle traditionele Japanse kunsten.
Shu Ha Ri schetst geen lineaire vooruitgang, maar neigt meer naar een spiraalvormige trapsgewijze groei. Hierdoor komt de leerling in zijn ontwikkeling telkens weer Shu Ha Ri tegen, maar telkens op een ander niveau.
Shu
Het karakter Shu kan ook uitgesproken worden als "omamori". Een omamori is een amulet zoals dat door een Shintopriester gemaakt wordt en die de drager of de ruimte waarin de omamori geplaatst is een jaar lang beschermd tegen kwalen en ongeluk. In Japan ziet men in auto's vaak zo'n omamori op het dashboard of aan het spiegeltje voor de voorruit bungelen. In huis vindt men een omamori bij de huisschrijn en ook in veel dojo bevindt zich een omamori bij de schrijn. Omamori betekent dan ook letterlijk beschermer. 

Shu betekent zowel beschermen als gehoorzamen. Precies zoals een kind beschermd wordt door ouders maar ook de ouders gehoorzaamd. Ongehoorzame kinderen kunnen niet beschermd worden. Shu staat voor het eerste stadium van Budo-beoefening. De dojo is een beschermde plek waar de budoka zich zonder risico's van buitenaf zich kan bekwamen in een krijgskunst. De dojo is zo ingericht dat het direct een gevoel van veiligheid en een zekere sereniteit oproept. Zelfs zonder enige training krijgt een bezoeker al een gevoel van stabiliteit en zekerheid bij het betreden van de dojo. De leraar versterkt dit gevoel van stabiliteit en zekerheid door zijn ervaring en kennis. Ook de ouderejaars budoka spelen hierbij een belangrijke rol. Van hen krijgen beginners vaak de eerste aanwijzingen en uitleg over bijvoorbeeld de etiquette die bij de dojo hoort. De uitingen van etiquette (reigi) zijn daarbij geen lege vormelijkheden maar zijn vormen van hoffelijkheid en respect die gericht zijn op het behoud van het beschermende karakter van de dojo. Het is door deze beschermende atmosfeer dat de leerling vorderingen kan maken in de kunst. Daarbij is het belangrijk dat de leerling open staat voor de aanwijzingen van de leraar en dat de leerling de leraar vertrouwt en gehoorzaamt. In het "shu" stadium ziet de leerling af van een eigen interpretatie maar tracht de leraar tot in de kleinste details na te volgen (leren door te imiteren, door na te doen of om een westers kunstfilosofisch begrip te gebruiken; door mimesis). Het komt voor dat de leerling oefeningen staat te doen of taken krijgt om te doen die geen klaarblijkelijke relatie hebben met de krijgskunst die hij wil leren. Het "shu" stadium herinnert aan de wijze waarop ook in het westen vroeger de ambachtslieden iemand in de leer namen. De leerling was de eerste tijd voornamelijk bezig met het schoonmaken van de werkruimte. En de eerste lessen bestonden uit simpele dingen die niets met de echte kunst of ambacht leken uit te staan. Ongemerkt legt de leerling in dit "shu" stadium het fundament om tot de kern van de kunst te komen. Shu duidt ook op het beschermen van het materiaal, van het curriculum aan technieken. In het shu stadium is het niet de bedoeling dat de leerling dingen toevoegt aan de oefeningen die hij leert en evenmin dat hij dingen weglaat ("dit werkt niet", "deze vind ik niet leuk", "deze techniek is voor mij te zacht/ te hard"). Het gaat er juist om dat de leerling het curriculum aan technieken ongeschonden laat en ze deze in de oorspronkelijke vorm eigen maakt.
Ha
Frustreren, verbreken.
Onvermijdelijk breekt er voor elke budoka die vordert op de weg een periode aan van frustratie. Het gevoel te hebben dat niets meer lukt, dat alles al zo vaak gedaan is en dat alles maar hetzelfde blijft. De budoka voelt zich onhandig, het gevoel van zekerheid dat aanvankelijk alleen maar leek te groeien en te groeien lijkt verdwenen. Daarvoor in de plaats komt een gevoel van opstandigheid, van kritiek van frustratie. De vergelijking dringt zich op met de puberteit. De jongere heeft de ouders in veel vitale opzichten nog heel erg nodig en is tegelijkertijd in zoveel andere opzichten al zo zelfstandig. Het is een periode van frustratie voor zowel de leraar als de leerling. Want ofschoon de leerling nog lang niet volleerd is en baat zou hebben bij de, wellicht laatste, aanwijzingen van de leraar, het kost hem moeite om te gehoorzamen. De aanwijzingen lijken hem tegenstrijdig of het eerder geleerde tegen te spreken. De leerling twijfelt aan de leraar. De leerling twijfelt aan zichzelf. Toch is dit niet zondermeer een negatief stadium. "Ha" is ook het stadium dat de leerling technieken zich eigen begint te maken en niet uitsluitend leert van de leraar, maar ook door eigen ervaring. De leraar moedigt hem aan ook elders ervaringen op te doen. Hierdoor ontmoet de leerling andere beoefenaars die mogelijk een andere benadering van de kunst hebben. Ook dit kan frustrerend zijn, maar zijn kennis en ervaring neemt toe en daarmee zijn zelfvertrouwen. Hij wordt zich ook bewuster van de wijze waarop hij beginners helpt met de eerste stappen op de weg.
Ri
Vrijbreken, loslaten, weggaan.
Het stadium "Ri" wordt wel vergeleken met de verhouding tussen ouder en een volwassen zoon of dochter. De budoka heeft zich de kunst eigen gemaakt. Aan zijn manier van bewegen is vaak genoeg nog wel te zien wie zijn leraar was, maar de bewegingen zijn niet langer aangeleerd. Ze komen uit zichzelf van zichzelf. De mist van de twijfel is misschien niet voorgoed weggetrokken maar als deze opkomt dan is het niet langer bedreigend of verwarrend. Het zijn momenten geworden waar de budoka van leert en die vaak voorafgaan aan hernieuwde inzichten en aan groei. De lessen van zijn leraar zijn hem nog onverminderd van nut in de beoefening van de kunst, maar zijn leraar hoeft hem niet langer de techniek voor te doen om te kunnen oefenen. Respect en genegenheid voor de leraar is groter dan ooit, maar zijn voortdurende aanwezigheid is niet langer een absolute voorwaarde om zinvol te kunnen oefenen. De leerling is volwassen geworden, zoekt zijn eigen weg en de leraar laat los.
Ku
Leegte, niets.
Tenslotte is er nog een laatste stadium dat beschouwd wordt als verborgen kennis of wijsheid (okuden) en dat aan de leerling uitsluitend mondeling wordt overgedragen. Dit laatste stadium, het hoogst bereikbare staat bekend als Ku, leegte, niets.



Shu Ha Ri is a classical principle that describes in an excellent way the process of learning, the mastery of a skill. It is attributed to the seventeenth century samurai Sekiun Harigaya Usai. Originally it related to the skills of the samurai, but nowadays it is as applicable to all traditional Japanese arts.
Shu Ha Ri does not outline a linear progression, but a more cascading spiral growth. During his development the student goes through the process of Shu Ha Ri again and again, but each time at a different level.
Shu
The character Shu can also be pronounced as "Omamori". An omamori is an amulet made
​​by a Shinto priest and which gives the carrier or the room where the Omamori is placed a year-long protection against disease and misfortune. In Japan, often such an Omamori is seen dangling on the dashboard or on the mirror to the windshield of a car. In the house you will find an Omamori at the home shrine and in also in many dojo an Omamori can be found at the kamidana.  Omamori literally means protector.

Shu means both protection and obedience. Just as a child is protected by its parents when it obeys his parents.  Disobedient children can not be protected. Shu represents the first stage of budo practice. The dojo is a protected place where budoka without physical risks can become proficient in a martial art. The dojo is arranged so that a sense of security and a certain serenity is evoked.  Even without any training already a visitor gets a sense of stability and security when entering the dojo. The teacher reinforces this sense of stability and certainty through his experience and knowledge. The older students also play an important role. Of these senior students beginners often receive the first clues and explanations as to the etiquette associated with the dojo. The expressions of etiquette (reigi) are no mere empty forms,  but are forms of courtesy and respect aimed at preserving the protective nature of the dojo. It is through this protective atmosphere that one can create the art.  It is important that the student is open to the instructions of the teacher and that the student trusts and obeys the teacher. In the "shu" stage, the student waives his own interpretation but tries to the smallest details to follow (learning by imitation, by imitating or to use a Western philosophical concept, through mimesis) the teacher. It may happen that the student performs exercises or does tasks  that initially to him have no apparent relationship with the martial art that he wants to learn. The "shu" stage is also wellknown in methods of the western medieaval craftsmen. During the first months of apprenticeship the student was primarily engaged in cleaning the workspace. And the first lesson consisted of simple things that had nothing to do with the art or craft. Without realising it the student is in the "shu" building a solid foundation for the next step that will lead to the core of the Art. Shu includes protecting the basic material, the curriculum of basic techniques. During the shu stage the student does not add anything to the art or to any of its exercises,   nor does he omits things ("this does not work", "I do not like this", "this technique is too soft for me / too hard "). The whole point is that the student takes in the curriculum unperturbed and they make it their own in its original form.
ha
Frustrate, break.  
Inevitably  for every budoka that progresses on the path there comes a period of frustration. To have the feeling that nothing works anymore, that everything appears an endless repetition of the same, and that there is no progress. The budoka feels awkward, the sense of security that initially seemed only to grow seems to have disappeared. Instead of security comes a sense of  rebellion, criticism and frustration. A comparison can be made with puberty. The child needs  his  parents in many vital ways still very much and at the same time in other ways he is becoming so independent. It is a period of frustration for both the teacher and the student. While the student is still not proficient, and would benefit from the perhaps the last instructions of the teacher, the student finds it difficult to obey. The instructions seem to contradictory of everything  previously learned.  The student comes to doubt the teacher. The student doubts himself. Yet this is not necessarily a negative stage. "Ha" is the stage where the student’s techniques are beginning to become his own instead of only copied from his teacher.  The teacher may encourage him to go elsewhere  to gain experiences. As a result, the student meets other practitioners who may have a different approach to the art. Again, this can be frustrating, but his knowledge and experience increases, as does his confidence. He is also becoming more aware of the way he helps beginners with the first steps on the road.
ri
Breaking free, letting go, leave.
The stage "Ri" is likened to the relationship between parent and an adult son or daughter. The budoka has made
​​the art their own. Though in his way of moving one can still recognise who his teacher was,  the movements are no longer taught. They come of their own accord. The fog of doubt may not be permanently gone, but when it comes it is no longer threatening or confusing. It becomes a moment where the budoka learns and it often precedes renewed insight and growth. The lessons of his teacher are no less useful in the practice of the art, but his teacher no longer needs to show the techniques  in order to practice them.  Respect and affection for the teacher is greater than ever, but his continued presence is no longer a prerequisite to practice meaningful. The student has grown up, finds his own way, the teacher lets go.
Ku
Emptiness, nothing.
There is a final stage which is considered as hidden knowledge or wisdom (Okuden) and is transmitted orally only.  This final stage, the highest attainable is known as Ku, emptiness, nothing.

Tom Verhoeven.
Auvergne, winter 2012