De driehoek, vierkant en cirkel kennen
we natuurlijk als mathematische figuren – in de Griekse oudheid beschreven mathematici
als Euclides en Pythagoras deze en aanverwante figuren reeds en gaven voorbeelden
van het berekenen van een zijde of een hoek van dergelijke figuren.
In Aikido en in
Zen wordt er op een andere manier naar deze drie figuren gekeken. In beiden gaat het meer om een soort schematische
of symbolische weergave van de werkelijkheid.
De grondlegger van Aikido, Ueshiba Morihei O Sensei, gebruikte de drie
figuren om het doel en de methode van Aikido uit te leggen. Hij baseerde zijn
uitleg vooral op Shinto en Boeddhisme. De bekendheid met de drie figuren als Zen-symbolen is tegenwoordig vooral te danken aan de Zen monnik Sengai.
Zijn calligrafie van de in elkaar overlopende driehoek, vierkant en cirkel is
ontelbare keren opgenomen in tijdschriften, boeken, documentaires en allerlei
andere publicaties.
Cirkel, Driehoek en Vierkant door Sengai |
Een
Boeddhistische benadering.
In de Westerse
traditie staat “verlichting” voor het inzicht dat de mens een rationeel wezen
is – een homo sapiens. In de
Boeddhistische traditie is rationele of intellectuele bewustzijn slechts een
van de mogelijke vormen van bewustzijn.
Het streven van de boeddhist is gericht op een ander soort verlichting;
het inzicht dat het zelf samenvalt met de werkelijkheid, dat het eigen
bewustzijn niets anders is dan Boeddha-natuur.
Het principe van de trikaya (drie lichamen) probeert dit verduidelijken:
Nirmanakaya Getransformeerd of geboren lichaam. Het fysieke
lichaam van Boeddha , een menselijke Boeddha, met het lichaam van een mens als
ieder ander.
Sambhogakaya Het gezegende lichaam, het vreugdevolle
lichaam. Het is een spiritueel meer gevorderd lichaam zoals we dat bij een
bodhisattva voorstellen. In dit stadium kunnen zich visioenen voordoen of goede
gedachten die uiteindelijk kunnen leiden naar Dharmakaya.
Dharmakaya De belichaming van de Dharma zelf, Boeddha en dharma zijn een en dezelfde. Het
is de ultieme vorm van bewustzijn.
We kunnen dit
zien als de drie manifestaties van Boeddha, maar het wordt vooral gebruikt om
de drie stadia mee aan te geven die de leerling moet door gaan om tot dit
bewustzijn te komen. Als stadia gezien zullen budoka het als “shu, ha, ri” en
aikidoka het als “gotai no keiko, jutai no keiko en ryutai no keiko” herkennen.
Bodhidharma (Ta
Mo in het Japans) wijst in zijn geschrift Shao Shih Liu Men (Geringe
Overwegingen omtrent de zes poorten) echter op een vierde stadium – het stadium
waarbij men ook de leer van de Trikaya achter zich laat en daarmee ieder besef
van Boeddha en Dharma. Dit stadium heeft zelfs geen aanduiding of naam – zij die
het bereiken spreken slechts over de leegte, het niets. In zijn lessen benadrukt hij het direct
wijzen naar de waarheid en het directe inzicht van de leerling en bekritiseert
hij in feite elke methode waarbij gebruik gemaakt wordt van sutra,
overgeleverde teksten, rituelen, e.d. Dit is sindsdien een belangrijk kenmerk
van Zen-Boeddhisme geworden en Bodhidharma wordt beschouwd als de grondlegger
van deze Boeddhistische school.
Sengai Gibon (1750
– 1837) was een zen monnik en een fameus beoefenaar van Shodo (de weg van de gepenseelde
calligrafie). Zijn verwijzingen naar de betekenis van de calligrafie is
tweeledig; de eerste herinnert aan de Tao Te Ching van Lao Tse (Roshi in het
Japans):
De cirkel staat
voor het oneindige, het is uit het oneindige waar alles uit voortkomt. Het
vormt de basis van alles dat leeft. Toch
is het oneindige zelf vormloos.
Mensen beschikken
over zintuigen en intellectuele vermogens en verlangen tastbare vormen.
Vandaar de
driehoek – de driehoek is het begin van alle vormen.
Uit de driehoek
ontstaat eerst het vierkant.
Het vierkant is
een verdubbeling van de driehoek.
Dit verdubbelings-proces
zet zich eindeloos voort en leidt tot de “tienduizend dingen” (d.w.z. het
universum).
De tweede uitleg
is een verwijzing naar het Shingon Boeddhisme dat in Japan grote invloed heeft
gehad op het gedachtengoed van Shinto en zelfs hier en daar tot een versmelting
van beide spirituele paden leidde. De grote schrijnen in Kumano die Ueshiba
Morihei O Sensei regelmatig bezocht waren en zijn allen zowel aan een of meer
Shinto kami gewijd als aan een of meer verschijningen van Boeddha:
De driehoek staat
voor de mens in zijn drie aspecten;
Fysiek, Oraal (of intelectueel) en mentaal (spiritueel).
Het vierkant staat voor de zichtbare wereld die
samengesteld is uit de vier elementen ; aarde, water, vuur en lucht.
De cirkel staat
voor de Dharmakaya, het is het ware, het echte, het oorspronkelijke, de vormloze vorm waar alles uit voortkomt en alles weer
naar terugkeert, leegte. Het is het symbool voor het eerste element ruimte /
hemel / leegte. Het element staat bekend als
Akasha, dat glanzend en helder betekent. Het element kennen we daarnaast als ether of als
geest. De cirkel als symbool voor Dharmakaya wordt ook geassocieerd met een spiegel; een spiegel is zuiver en schoon en daardoor instaat te weerspiegelen en het bezit wijsheid daar het de werkelijkheid reflecteert in al zijn aspecten zonder te oordelen.
Het boek Gorin no
sho (het boek van de vijf ringen) van de samurai Miyamoto Musashi bestaat uit vijf hoofdstukken die verwijzend
naar deze vijf elementen getiteld zijn;
Chi no Maki (het boek van Aarde),
Mizu no Maki (het boek van Water),
Hi no Maki (het boek van Vuur), Kaze no Maki (het boek van de Wind) en Ku
no Maki (het boek van Leegte). Zijn concluderende woorden luiden; In Leegte is er het goede en er is niets
kwaads. Zodra er wijsheid, redelijkheid
en de Weg aanwezig zijn, is er Leegte
(ku).
Sengai zelf refereerde ook naar de Leegte als ultieme doel met zijn uitspraak; "Mijn spel met penseel en inkt is geen calligrafie , noch is het schilderen. Toch menen onwetende mensen ten onrechte; dit is calligrafie, dit is schilderen".
Over O Sensei’s benadering van de drie mathematische figuren later meer. Voor nu is het belangrijk om te beseffen dat geen van de hier bovengenoemde beschrijvingen hem vreemd waren. Hij groeide op met de spirituele zienswijzen van o.m. Zen- en Shingon Boeddhisme, Shinto en Taoisme, met Shugendo en shamanisme en met de leer van het Neo Confucianisme.
Over O Sensei’s benadering van de drie mathematische figuren later meer. Voor nu is het belangrijk om te beseffen dat geen van de hier bovengenoemde beschrijvingen hem vreemd waren. Hij groeide op met de spirituele zienswijzen van o.m. Zen- en Shingon Boeddhisme, Shinto en Taoisme, met Shugendo en shamanisme en met de leer van het Neo Confucianisme.
Tom Verhoeven
Auvergne, herfst 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten