In vrijwel de
meeste Aikido dojo worden de begrippen Uke en Nage of Tori en Nage gebruikt om
de twee aikidoka aan te duiden die de techniek samen oefenen.
Het woord Tori
duidt op iemand die pakt, vastpakt, grijpt. Het is een begrip dat vooral in
Judo gebruikt wordt en dat is ook niet zo verwonderlijk als we kijken naar de
beginpositie van elke Judowedstrijd. Deze begint feitelijk pas nadat beide
judoka elkaar hebben vastgepakt.
Het woord Nage
komt van nageru, werpen. Het is de persoon die de techniek uitvoert, degene die
de worp of de klem inzet.
Het woord Uke
komt van ukeru, ontvangen. Het is degene die de techniek ondergaat, accepteert,
ontvangt. Het gaat daarbij om een actief ontvangen, er is geen sprake van
tegenstribbelen en evenmin van het maar lijdzaam ondergaan van de techniek of van
de actie van Nage. Uke accepteert de techniek op zodanige wijze dat nage zijn
techniek volwaardig kan oefenen en dat hijzelf een optimale ukemi (het
ondergaan van de techniek door middel van een val, rol of door naar de grond te
zakken) kan oefenen. Onder Ukemi verstaan we de kunst van het ontvangen van de techniek,
letterlijk is het te vertalen met het fysiek (mi) accepteren van de techniek.
Opvallend is dat
geen van deze drie begrippen echt duiden op “aanvaller”.
Toch is dat wel
hoe het vaak gezien wordt; Uke is de aanvaller waartegen Nage (de “werper”) zich
moet verdedigen. En in Aikido zien we tijdens trainingen dan vaak het
tegenovergestelde gebeuren van wat de bedoeling is. In plaats van zich te
bekwamen in ukemi (op zich al een heel moeilijke kunst) zien we dat Uke zich
gedraagt als een aanvaller die zich niet gewonnen wil geven. Uke stribbelt
tegen, verzet zich uit alle macht, probeert weg te bewegen, probeert Nage te
slaan of probeert een overname te forceren. Nage probeert ondertussen van alles
te doen om Uke toch met die techniek naar de grond te krijgen. In plaats van
een technische oefening ontstaat er iets dat veel weg heeft van een randori of
erger nog een shiai.
Het is een echte
beginnerskwaal. Maar sommige beginners weten jarenlang te volharden in deze
fout en dan komt het zelfs voor dat ze ervan overtuigd raken dat dit pas
realistisch Aikido is.
Strikt genomen
klopt het gebruik van de begrippen Uke en Nage ook niet helemaal. Het
beschrijft eigenlijk een situatie na afloop van een gevecht. Na het gevecht kan
pas beoordeeld worden wie van de twee Nage, de “werper”, was en wie van de twee
Uke, degene die de techniek onderging.
Interessant
genoeg gebruikte Aikido grondlegger Ueshiba Morihei O Sensei deze begrippen
niet. Hij had een voorkeur voor de begrippen Shite en Aite. Het zijn begrippen
die de fameuze Zeami (de Japanse “Shakespeare”) introduceerde in het Noh
theater. Op het toneel vormen de spelers niet zozeer tegenspelers als wel twee
elkaar aanvullende componenten die samen het spel tot een geheel weten te
smeden.
Shite en Aite
geven in Aikido, net als in Zeami’s Noh theaterkunst uitdrukking aan de
twee-eenheid In-Yo (Yin en Yang) en daarmee aan het principe Aiki. Omdat In en
Yo voortdurend in beweging zijn ligt hun specifieke taak niet van te voren
vast. Wat het ene moment In is kan het volgende moment veranderd zijn in Yo.
Dit gebeurt als vanzelf (shi zen) en kan niet geforceerd worden.
Als we kijken
naar de didactiek van Aikido dan ziet het er als volgt uit;
1. Shite voert de
techniek uit naar het beste wat in zijn vermogen ligt, rekening houding met het
niveau van Aite. Aite voert zijn ukemi uit naar het beste wat in zijn vermogen
ligt. Het gaat om een nauwkeurige beoefening van de aangegeven techniek.
Varieren is niet toegestaan net zo min als tegenstribbelen en geforceerd
weerstand bieden. Shite oefent de techniek vier keer en vervolgens wordt er van
rol gewisseld.
2. Shite voert de
techniek uit terwijl Aite de opdracht krijgt om de techniek op een specifieke
manier tegen te gaan. Shite krijgt de oplossing aangereikt en kan nu dus
oefenen hoe hij er ondanks Aite’s verzet toch in kan slagen om de techniek voor
elkaar te krijgen.
3. Shite voert de
techniek uit terwijl Aite de opdracht krijgt om de techniek telkens op een
andere manier tegen te gaan. Shite krijgt als opdracht om de bedoelde techniek
achterwege te laten en te zoeken naar een andere oplossing door een andere meer
toepasselijke techniek te vinden.
4. Shite voert
een techniek uit. Aite onderzoekt of het mogelijk is de techniek te stoppen,
zonder te forceren. Zodra Shite verzet voelt wijzigt hij van techniek. Aite kan
er telkens voor kiezen om te proberen de techniek te stoppen of om de techniek
over te nemen. Lukt dit dan wijzigen de rollen van Shite en Aite van persoon.
Lukt het een van beide niet om de techniek te stoppen of over te nemen dan moet
dit leiden tot ukemi.
De laatste
methode vergt een goede vaardigheid en ervaring in de drie voorgaande methoden.
Het is daarom ook geen trainingsmethode voor beginners. Aikidoka die blijven
steken in de eerste methode en daar het weerstand bieden aan de techniek aan
toevoegen en er in blijven volharden, zullen moeite hebben met de daarop
volgende stappen. Heeft men door zo’n verkeerde oefenmethode zich een te groot
ego aangemeten dan is vierde methode zelfs niet mogelijk.
Ten overvloede;
de beschrijving heeft betrekking op een didactische methode. De vierde manier
van oefenen is een oefening en staat niet voor het hoogst bereikbare van
Aikido. Wel geeft het een goede weerspiegeling van het wezen van Aiki en van de juiste verhouding tussen Aite en Shite.
Tom Verhoeven
Auvergne, lente
2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten